Wie een moestuin heeft, is in de lente druk in de weer met zaadjes. Als we bloemen zaaien, zijn dat vaak fleurige weidemengsels of afrikaantjes.
Andere planten worden meestal gekocht. Toch zijn ze vaak gemakkelijk te zaaien, niet alleen één- en tweejarigen, maar ook vaste planten. Maar gulden sleutelbloem zaai je niet op dezelfde manier als bieslook...
Hoe, waar, wanneer?
In de natuur gaat het vanzelf, dus je kunt best zoveel mogelijk de natuurlijke omstandigheden nabootsen.
Maar… sommige zaden kiemen pas na enkele jaren, andere passeren eerst door de maag van een vogel.
Bovendien willen wij al eens planten uit andere streken naar onze tuin halen.
Tijdstip
Het tijdstip van zaaien hangt vooral af van de kiemtemperatuur, vorstbestendigheid, of het 1- of 2-jaringen zijn. Sommige planten kun je zo goed als het jaar rond zaaien.
Kiemtemperatuur Voor sommige zaden ligt te kiemtemperatuur al bij 5°C, andere hebben meer dan 25°C nodig. Deze laatste zaai je best na 1 mei in een serre, aan het begin van een langere warme periode.
Vorstbestendigheid Jonge planten zijn meestal nog gevoeliger voor vrieskou dan oudere. Wanneer je binnenshuis zaait, hou er dan rekening mee dat je jonge plantjes best niet te lang binnen laat staan, want dan krijg je lange, zwakke planten. Dus beter iets later zaaien, zodat de plantjes meteen naar de serre of gewoon naar buiten kunnen nadat ze ontkiemd zijn.
Tweejarige plant Dit is in principe een plant die pas gaat bloeien en zaden vormen in het jaar volgend op het jaar dat ze ontkiemd is. Van zodra de zaden rijp zijn, sterft de plant af. Wanneer we deze planten in de moestuin zaaien (wortel, pastinaak, peterselie, gewoon barbarakruid…) zaaien we in het voorjaar zodat ze een flinke wortel of flink wat bladeren vormen voor de winter. Als we deze planten willen zaaien omwille van de bloem, is er geen haast bij. We kunnen deze planten ook nog zaaien in september, oktober.
Koudekiemer Een koudekiemer heeft die een koude periode nodig hebben om te kiemen. Voor sommige soorten is een lange koude periode nodig, voor andere is een kortere periode in het voorjaar of najaar al voldoende, maar zijn er ook die vrieskou nodig hebben om daarna te kiemen tijdens een warmere periode.
Gulden sleutelbloem en roomse kervel zijn koudekiemers. In september in een pot zaaien waar het vocht gemakkelijk uit kan, deze gewoon buiten zetten en er de winter laten over gaan is de eenvoudigste manier om deze planten te zaaien. En de hoop vooral niet te vlug opgeven. Sommige wachten tot mei om hun kopje boven de grond te steken.
Zaaien in een pot, potje of volle grond?
Waar je het beste zaait hangt onder andere af van:
- De hoeveelheid zaad waarover je beschikt.
- Of je de planten gemakkelijk kunt verspenen.
- De grootte van de zaden.
Een paar voorbeelden:
- Tijmsoorten: Er zitten gemakkelijk 1000 zaadjes in één zakje. Dus als je ter plaatse wil zaaien, zullen er wellicht een paar plantjes opkomen. Maar zaaien in een potje ter grootte van een bakje waar ze slaplantjes in verkopen en daarna verspenen lukt ook zeer goed.
- Grotere zaden, zoals die van artisjok, kun je in zaaitrays of kleine potjes planten, zodat je ze later niet uit elkaar hoeft te trekken om te verspenen.
- Planten met een penwortel, zoals rapunzelklokje of gele morgenster,
worden niet graag verplant. Dus ter plaatse zaaien of dun zaaien in een grotere bak en in de winter met een kluit verplanten.
- Bij planten die moeilijk kiemen maar niet graag verspeend worden, kun je eventueel in een iets grotere pot zaaien en die als een soort mobiel miniveldje beschouwen. Voordeel: je kunt onderaan water geven, de pot verzetten bij te felle zon of regen, in de serre bij te koud weer. Eens de plantjes voldoend groot zijn, kun je ze in volle grond uitplanten, zonder de kluit te breken.
Denk ook aan andere hobbytuiniers zoals poezen en vogels. Met een stukje gaas kun je voorkomen dat ze een handje helpen.
Zaaitips (Gardeners' World Magazine)
De grond moet luchtig zijn, vochtig (niet te nat), vocht vasthouden, schimmelvrij zijn en niet te grof.
Welke grond kun je gebruiken?
- Zaai en stekgrond: altijd goed, maar duur, dus enkel gebruiken in kleine potjes.
- Gewone potgrond: is soms nogal grof. Je kunt deze gebruiken in diepere potten om het onderste gedeelte van de pot te vullen.
De bovenste 2 cm gebruik je zaai- en stekgrond.
- Tuingrond gemengd met bodemverbeteraar voor een goede beworteling.
De kans is groot dat er behoorlijk wat zaden in deze grond zitten.
Deze grond kun je eveneens gebruiken als vulling van grotere potten met een laag zaai- en stekgrond erboven.
Als je snel kiemende zaden in een grote pot zaait en je weet hoe de verwachte kiemplantjes er uitzien, hoef je deze grond niet persé af te dekken. Je zult wel geregeld moeten wieden.
Grond vochtig maken: Nadat de potjes gevuld zijn, wordt de grond best wat aangedrukt zodat hij als een spons water kan opzuigen.
Zet ze in een schaal met water en wacht tot het bovenvlak donkerder wordt. Eventueel moet je een paar keer bij schenken.
Diepte
De algemene regel is: Zaai even diep als het zaad groot is.
Voor zeer fijn zaad maak ik het grondoppervlak wat ruw met een hark en druk ik de grond een klein beetje aan na het zaaien.
Voor iets grote zaad is het eenvoudiger de zaadjes in een potje te strooien en daarna wat grond
of bodemverbeteraar fijn te wrijven tussen de handen zodat er een fijn laagje grond over het zaad komt.
Ook lichtjes aandrukken en klaar.
Een lichtkiemer is een plant, waarvan het zaad alleen kiemt onder invloed van licht.
De zaden mag je dus niet bedekken, maar wel aandrukken zodat ze niet wegvliegen.
Water
Als je binnenshuis of in de serre gezaaid hebt en het zaaisel wordt te droog, geef dan water via het schaaltje.
Laat het water op eerst temperatuur komen, zodat je zaden of plantjes geen koudeshock te verwerken krijgen.
Als je in de zomer in potjes zaait, dan zijn deze snel uitgedroogd als ze in de volle zon staan.
Meestal is een plaatsje in de halfschaduw dan de beter optie.
Wachten op resultaat
De kiemduur varieert van soort tot soort van een paar dagen tot een paar jaren.
Soms kiemen de zaden allemaal tegelijk, andere soorten hebben een gespreide kieming.
Verspenen
Heb je een groot aantal plantjes in een klein potje gezaaid, dan zul je ze moeten verspenen voor je ze uitplant.
Zoniet, zijn ze een vogel voor de kat. De kans is groot dat ze bij de eerste warme periode volledig uitdrogen,
worden opgegeten, vertrappeld door de poes van de buren,… Het is niet altijd nodig 1 potje per plantje te voorzien.
Wilde tijm, bieslook, chinese bieslook, steenanjer etc. hebben zeer fijne zaden, er verschijnen gemakkelijk 100 plantjes in 1 potje.
Je kunt deze in kleine ‘plukjes’ verdelen en zo verder opkweken.
Fors uitgroeiende planten zoals rode zonnehoed, heemst
en hartgespan, planten met een rozet zoals mottenkruid
kun je best wel 1 per 1 in een potje zetten.
Verspenen kan van zodra je de plantjes groot genoeg zijn om te hanteren.
Vul de potjes waarin de plantjes moeten komen tot de rand met grond, zonder deze aan te drukken.
Zet deze potjes eventueel in een schaal met water zodat de grond al enigszins vochtig is voor je de plantjes erin zet.
Maak de grond waarin ze staan eerst goed nat en maak de plantjes los. Let op dat je de wortels zo weinig mogelijk beschadigt.
Een vork kan een handig hulpmiddel zijn.
Maak een gat in de grond dat ruim groot genoeg is om de wortel van het plantje te laten in zakken,
met je vinger of een stokje. Hou het plantje bij voorkeur vast bij de kiemblaadjes en laat het plantje in het gat zakken.
Druk de grond opzij aan zodat het plantgat sluit en zet het potje in een schaal met water tot de grond aan de bovenzijde vochtig wordt.
Let vooral op dat de wortels niet uitdrogen:
- Ga niet in de volle zon staan.
- Maak de plantjes één per één los en plant ze meteen.
- Zeker bij gevoelige plantjes is het van belang de grond op voorhand voldoende vochtig te maken.
- Bij zeer warm weer kun je de plantjes de eerste dag best nog wat uit de volle zon houden om van de shock te bekomen.
Afharden
Is enkel nodig voor planten die je binnen of in de serre zaait en zeer vroeg in het voorjaar naar buiten brengt.
Dit kan voor veel planten vermeden worden door later te zaaien.
Uitplanten
Als de wortels uit het potje komen piepen, wordt het stilaan tijd om de planten aan de volle grond toe te vertrouwen, of aan een grotere pot. Het voor- en najaar zijn de beste momenten om uit te planten.
Jonge planten zijn gevoeliger voor vorst dan oudere. Daarom kun je sommige soorten beter nog in een serre of platte bak laten overwinteren.
Als je in het najaar of in het vroege voorjaar verplant hebben de plantjes hun wortelgestel al uitgebreid voor de zomer aanbreekt en zijn ze beter opgewassen tegen aanhoudende droogte.
Slakken zijn verzot op jonge plantjes, zeker als ze pas uit een serre komen en grote malse bladeren hebben. Planten die in de winter buiten gestaan hebben, zullen veel kleinere, donkere bladeren hebben en minder aantrekkelijk zijn voor slakken.
Verspenen (Gardeners' World Magazine)
Zelf zaden winnen
Wilde planten versus cultivars
De wetenschappelijke naam van wilde planten bestaat uit 2 delen. De geslachtsnaam + soortnaam. Bijvoorbeeld Lavendula angustifolia (echte lavandel). Meestal zullen die niet gaan kruisen met andere soorten. Zo mag je pal naast je echte lavendel kuiflavendel (Lavandula stoechas) planten zonder gevaar voor kruisen.
De wetenschappelijk naam van cultivars bestaat uit 3 delen. Bijvoorbeeld witte lavendel (Lavandula angustifolia ‘Alba’). Om planten met identieke eigenschappen te behouden, worden cultivars meestal gestekt in plaats van gezaaid.
Hybriden
Soms kunnen verschillende soorten planten wel spontaan (of minder spontaan) kruisen. Dit komt onder andere voor bij muntsoorten. Pepermunt (Mentha x piperiata) is zo’n kruising of hybride. Deze hybride vormt zelf geen vruchtbaar zaad.
Zelfbestuiving versus kruisbestuiving
Als je zaden gaat winnen, kun je best een paar planten laten bloeien om zaden van te oogsten. Zo kan er kruisbestuiving plaats vinden en behoud je een zekere genetische spreiding. Hierdoor verminder je planten met de jaren zwakker worden. Dat is zeker het geval voor moestuinplanten, waar we jaar na jaar opnieuw zaaien. Voor vaste planten die jaren mee gaan, speelt dat minder rol.
Niet alle planten zijn autofertiel (door zelfbestuiving vruchtdragend), dus van sommige soorten heb je minimum 2 planten nodig om zaad te produceren.
Oogsten
Iedere plant is anders… maar oogst het zaad zo droog mogelijk, maar voor de zaden gaan loslaten en laat het verder drogen op een luchtige plaats.
Het laatste wat je wilt is schimmel. Hang ze op in zakken gemaakt van oude lakens of leg ze uitgespreid op krantenpapier.
Bewaren
Droog, koel, donker, best in een ademende verpakking, bijvoorbeeld papier.
Vergeet er de naam niet op te schrijven.
Wil je zaden meerdere jaren bewaren, stop ze dan in de diepvries.
Zaden oogsten of spontaan laten uitzaaien?
Planten die bij ons in het wild voorkomen, zullen zich over het algemeen spontaan uitzaaien, sommige misschien wat te enthousiast, maar lang niet allemaal.
Er zijn ook planten, meestal uitheemse planten, die massa’s zaden vormen, maar zich in de tuin amper spontaan uitzaaien, zoals bijvoorbeeld heemst en bieslook.
Wil je snel meer planten, dan is het aangeraden de zaden te oogsten en zelf uit te zaaien. Sommige planten, zoals scharlei en rode zonnehoed zaaien zich gemakkelijk uit, maar de jonge plantjes zijn kwetsbaar en worden gemakkelijk opgevreten door slakken, of worden overschaduwd door snelgroeiende planten waardoor ze niet verder groeien. Nog andere, zoals afrikaantjes en gekroonde ganzenbloem vormen zaden in het najaar, maar kunnen pas uitgezaaid worden bij voldoende hoge temperaturen. Oogst je het zaad niet, dan zal het na de winter rot zijn.
Leesvoer
Blijf vooral observeren en experimenteren